Er zijn twee soorten prenatale screening:
1.    Onderzoek naar downsyndroom, edwardssyndroom en patausyndroom: de NIPT(niet-invasieve prenatale test ).
2.    Onderzoek naar lichamelijke afwijkingen: de 13 wekenecho en de 20 wekenecho.

NIPT

De NIPT niet-invasieve prenatale test is een bloedtest. Hiermee kunt u in uw bloed laten onderzoeken of er aanwijzingen zijn dat uw kind down-edwards- of patausyndroom heeft.

U kunt kiezen voor de NIPT niet-invasieve prenatale test als u tijdens de zwangerschap al wilt weten of uw kind het downsyndroom, edwardssyndroom of patausyndroom heeft.

Mensen met downsyndroom hebben een verstandelijke beperking. Iemand wordt daarmee geboren. Bij de een is het ernstiger dan bij de ander. Van tevoren is daar niets over te zeggen.
Edwardssyndroom en patausyndroom komen veel minder voor dan downsyndroom. Het zijn zeer ernstige aandoeningen. De meeste kinderen overlijden voor of rond de geboorte.

De NIPT kan ook andere aandoeningen vinden. Dit heet nevenbevindingen. U kiest zelf of u deze wilt weten.

Voor verdere informatie wordt er verwezen naar de website http://www.pns.nl

Echo’s

U kunt laten onderzoeken of uw kind een lichamelijke afwijking heeft. Een lichamelijke afwijking betekent dat een deel van het lichaam van het kind er anders uitziet dan normaal.

De 13 wekenecho (ETSEO) lijkt veel op de 20 wekenecho (TTSEO). Bij beide onderzoeken bekijkt een echoscopist met een echo-apparaat of uw kind lichamelijke afwijkingen heeft.